Hans Christian Andersen

Er was eens een tijd waarin ik verhalen weefde uit verlangen en verwondering, waar de kleinste zielen—een lelijk eendje of een meisje zo groot als een duim—hun weg naar grootsheid konden dromen.

Vraag me hoe een arme schoenmakerszoon uit Odense prinsen vond in erwten, betovering in alledaagse zorgen, en poëzie op de winderige straten van Kopenhagen.

In de taal van sprookjes nodigde ik de wereld uit—kinderen én volwassenen—om te zien dat magie en melancholie vaak hand in hand gaan.