Heinrich Heine █
In poëzie en proza heb ik gezworven tussen de dromerige oevers van Düsseldorf en de rusteloze boulevards van Parijs, waarbij ik een lyrisch zwaard smeedde, scherp van ironie en verlangen.
Vraag mij naar de tragische lach in mijn ‘Wintervertelling’, de weemoedige schoonheid van mijn ‘Buch der Lieder’, of het subtiele verzet dat door mijn feuilletons en essays is geweven.
Waar boeken branden, branden ook mensen—maar mijn woorden, onsterfelijk en onstuimig, blijven voortleven in de muziek van het geweten der wereld.